zondag 18 september 2011

Gedicht als huisdichter Forma Aktua Pinakotheek 21 augustus 2011 Den Andel


Gedicht bij de opening van de expositie Kunstgroep Het Hoogeland (uit Den Andel) zondag 21 augustus 2011 in Forma Aktua Pinakotheek:

 
Den Andel

Daar waar de weg langs de knotwilgen loopt
twee straten, een school, een kerk en een molen,
wat huisjes in schijnbare rust verscholen,
een oud boertje dat graag een praatje verkoopt.

Op een zomerdag liep ik dat dorp in,
zo stil dat ik mijn zolen hoorde slijten,
geen levende ziel behalve wat geiten
en die bewogen niet meer dan kaak en kin.

Daarachter een vlakte zonder enkel huis,
gras, dijk en zee tot aan de Noordse kusten.
Alles sliep, alleen de wind mocht niet rusten
en blies over het land in eeuwig geruis.

Ik struinde op mijn bestemming aan,
de bushalte onder een krans van bomen,
ik keek hoe laat het wielverkeer zou komen
en ging geduldig afwachtend staan.

Het duurde even toen aan de overkant,
achter het raam, iets op mij leek te wijzen,
iets dat het kille zweet deed verrijzen.
Zag ik daar ogen, een gezicht, een hand?

Achter mij sloeg plotseling een deur dicht.
Verderop hoorde ik scharnieren kraken.
Een hond blafte; uit alles viel op te maken:
de aandacht van dit dorp was op mij gericht.

Zaten ze misschien in die duistere schuur,
akelig kalm plannen te beraadslagen,
voor een wrede slachting in welbehagen?
De kerkklok sloeg dreunend mijn laatste uur.

Een brommend geluid klonk tergend zacht,
maar naderde in ongenadige schreden,
mijn darmen lieten zich tot pap kneden
over de marteling die hen werd toebedacht.

Het geluid steeg over de huizenrij.
Bleef ik langer, dan zou ik moeten boeten.
Vluchten! Snel! Ik maakte me uit de voeten.
Het geluid zwol aan en… de bus reed mij voorbij.

Paul Marius Borggreve

Geen opmerkingen:

Een reactie posten